Soft law

De term "soft law" (letterlijk "zachte wetgeving") verwijst naar juridische instrumenten die niet of moeilijk wettelijk afgedwongen kunnen worden (in tegenstelling tot "hard law") maar toch een zekere regulerende werking hebben. Traditioneel wordt de term "soft law" in verband gebracht met internationaal recht, hoewel het begrip ook gebruikt wordt in de betekenis van zelfregulering bij bepaalde maatschappelijke sectoren, bedrijven of beroepsgroepen. In dat laatste geval kunnen de regels soms juist wel afgedwongen worden, of kan de sanctie erin bestaan de betrokkene te royeren (uitsluiten).[1][2]

Soft law in internationaal recht

Voorbeelden:

Soft law als zelfregulering

Voorbeelden:

  • de werking van ethische commissies, met name in de gezondheidssector
  • regelingen inzake behoorlijk ondernemingsbestuur (corporate governance), bijvoorbeeld de “code 2009” (code-Lippens, code-Daems) in België of de Nederlandse Code Tabaksblat. Een van de gehanteerde principes is dan het pas toe of leg uit-systeem ("comply or explain").[2]
Bronnen, noten en/of referenties
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Soft law op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  1. soft law. Geraadpleegd op 28 november 2018.
  2. a b Hard law versus soft law. De Standaard (12 april 2005). Geraadpleegd op 28 november 2018.